Genealogie van Roelof Dilling


 

Generatie I


 
I    Roelof Dilling, geboren circa 1560.
Hij wordt in 1584 als buur genoemd in een geschil te Exloo. Mogelijk woonde hij echter te Odoorn[1] Ook in 1488 is er al sprake van een Roelof Dillinge te Odoorn.[2]
Hij wordt in 1584 als buur te Odoorn genoemd.[3] Hij wordt in 1598 als buur genoemd te Exloo.[4]
Op 20-8-1610 is er een geschil voor de Etstoel tussen Roelef Dillinck en Herman Betinck. Roelof zou Harmen een kop naar het hoofd gesmeten hebben. Verder is over en weer gescholden.[5]
Hindrick Schuttrops te Odoorn is in 1611 eiser tegen Roelef Dillinck. Ditmaal betreft het een tuin (waarschijnlijk wordt hier een afrastering bedoeld) aan het kerkhof te Odoorn[6]
Roelof Dillinge wordt genoemd te Odoorn in 1612 met 15 mud 3 schat.[7] Ook wordt er in 1612 nog een Roelof Dillinge te Exloo genoemd.
Arent Timens (Enkinge doorgehaald) en consorten zijn eiser voor de Etstoel tegen Roelef Dillinck in een geschil over land en eikebomen te Exloo. De eisers krijgen ongelijk in dit geschil.[8]
Kind:

   1. 

Roelof Dilling, geboren circa 1590 te Odoorn (zie II).

 

Generatie II


 
II    Roelof Dilling, geboren circa 1590 te Odoorn, zoon van Roelof Dilling (zie I).
Jan Bronniger is in 1630 eiser tegen Wessel Barels als voormond, samen met de voogden over de kinderen van Henrick Heines. De eiser wil betaling van 200 emder gulden, die Roeloff Dillinge aan Henrick Heines schuldig zou zijn en die Heines aan eiser heeft gegeven wegens een schuld aan eiser om uit de gevangenis van Lingen gelost (vrij te kopen) te worden.[9]
De zaak komt in 1631 opnieuw voor de Etstoel. Het bedrag is nu 200 Emder gulden met rente en 70 daalder die Roeloff Dillinge aan Hinrick Heijnes en zijn kinderen schuldig zou zijn. Hinrick Heijnes heeft de schuld aan de eiser overgedragen. Het geld is gebruikt om Hindrik Heijnes vrij te kopen uit Lingen. De eiser krijgt ongelijk.[10]
{oude kerk Odoorn.jpg:oude kerk Odoorn:13:Kerken in Drenthe, drs. Hilbrandi-Meijer}.
Kinderen:

   1. 

Roelof Dilling, geboren circa 1620 (zie III).

   2. 

Willemtje Dilling, geboren circa 1620 te Odoorn.
Gehuwd voor de kerk op 12-7-1646 te Zuidlaren met Jan Egberts, geboren circa 1620 te Zuidlaren.

 

Generatie III


 
III    Roelof Dilling, geboren circa 1620, zoon van Roelof Dilling (zie II).
Gehuwd met Egbertje N.N.
In 1654 genoemd te Odoorn met 38 mud en 1 1/2 waardeel.
{grondschatting Odoorn 1645.jpg:Vermelding Roelof Dilling in het grondschattingregister 1654:12:OSA 845}
In 1672 aangeslagen voor vier in het haardstedenregister.
Genoemd in het huisgeld van 1676 met 4.
Jan Quants te Odoorn leengt 100 gulden van Jonge Roelof Dilling te Odoorn en Egbertje zijn huisvrouw op 30-8-1681.[11] Gezien de vermelding Jonge Roelof Dilling is hij waarschijnlijk een zoon van Roelof Dilling. Op dezelfde datum lenen Hein Seubers en Egbert Seubers, broers, mede namens hun vrouwen en Fennegien en Aaltje 400 gulden van Jonge Roelof Dilling.[12]
Hij wordt genoemd in de collecte van 1687 met 1-10. Roelof Dilling wordt in de haarstedenregisters van Odoorn genoemd als keuter in 1692, 1693 en 1694.
Uit dit huwelijk:

   1. 

Aaltje Dilling, geboren circa 1640 te Odoorn.
Gehuwd met Jan Berents, zoon van Berent Jans en Grietje Elling.
Ter Apel: Ale Dillinge wed. van Jan Berents en haar zoon Berent Jans gebruiken het 5e erf jaarlijks voor 206-19-2. Idem in 1706 en 1710.[13]

   2. 

Berent Dilling, landbouwer, geboren voor 1650.
Gehuwd met Hendrika Manting, geboren circa 1670 te Odoorn, overleden voor 1734, dochter van Hindrik Manting en Grietje Manting.
Berent Dilling wordt genoemd in het haardstedenregister van Odoorn in 1692, 1693 en 1694 als keuter.
Jan Jansen op Dillinge te Odoorn en zijn vrouw Albertje lenen in 1697 50 gulden van Berend Dillinge te Odoorn en zijn echtgenote Hindrikje.[14]
Op 28-9-1721 geeft Jan Sissing te Zuidlaren namens Hendrik Binders te Roswinkel, Berent Dillinge en Hindrik Nijenschuttrups te Odoorn als voor drie vierde deel erfgenamen van Grietien Dillinge de erfenis van 750 euro aan.[15]
In 1723 lenen Lucas Crusen te Emmen en zijn vrouw 150 gulden van Berend Dillinge en zijn vrouw Hindrikje Dillinge.[16]
Op 19-11-1727 geeft Willem Dillinge te Odoorn wegens Albert Coepers te Klooster ter Apel de erfenis van Berent Dillinge te Odoorn aan. Op 18-11-1727 geeft Willem Dillinge te Odoorn de erfenis aan van Berent Dillinge te Odoorn van 6500 gulden, en heeft daarvan wegens Jan Dillinge te Odoorn, Hindrik Nijenschuttrups te Odoorn en Hindrik Binders te Roswinkel als voor 3/4 erfgenamen betaald ieder 40-12-8. Het andere 1/4 deel is verrekend met buitenlandse erfenissen, die van Albert Coepers.[17]
Op 1-5-1729 is Hindrik Jansen te Odoorn 115 gulden schuldig aan de weduwe van Berend Dillinge tot Odoorn.[18] Mogelijk is deze Hindrik Jansen identiek met de later genoemde Hindrik Dilling, en is hij een meijer van de weduwe.
Op 26-10-1734 geven Hindrik Seringe en Hindrik Leukinge te Exloo de erfenis aan van hun moei Henderikien Mantinge weduwe van Berent Dillinge te Odoorn. De erfenis is 2500 gulden.[19]

   3. 

Jacob Dilling, geboren voor 1650 (zie IV).

   4. 

Grietje Dilling, geboren circa 1650.

   5. 

N.N. Dilling.
Gehuwd met Hindrik Staas Binders, geboren circa 1650 te Roswinkel? Overleden na 1706, zoon van Staas Hindriks Haasken en Anneke Elling.
Hindrik Binders wordt aangeslagen in de haardstedenregisters te Roswinkel in 1672 met een vol erf.
De boeren van Weerdinge als ingelanden en mede-eigenaren van het ongescheiden groenland tussen Weerdinge en Roswinkel, genoemd de marcke (met uitzondering van de Landschap) willen op 27-11-1703 een scheiding van groenlanden. Hindrik Binders van Roswinkel als mede-gerechtigde Binders heeft 5½ vierendeel waardeel en wil het ongescheiden houden.[20]
Op 18-11-1704 zijn Willem Joling en Gerrit Joling van Weerdinge, tegenwoordig eigenaren van Olde Battinge en Nije Batttinge; Hillechjen, weduwe van Engbert Yckinge, haar schoonzoon Hendrick Yckinge namens zijn vrouw Wendele Yckinge, haar ongehuwde dochter Jantjen Yckinge en nog Griete Yckinge en Lamme Yckinge, gezamenlijk eigenaars van Yckinge te Weerdinge tezamen eisers tegen Hendrick Binders van Roswinkel. De verweerder zou onterecht boekweit hebben weggenomen van gronden van eisers in het Weerdinger Bourveen. In het geschil worrdt er verwezen naar akten uit 1476, 1481, 1521 en 1530.[21]
Gerrit Jolinge en consorten van Weerdinge zijn op 12-6-1708 eiser tegen Hinderik Binders van Roswinkel. De eisers appeleren tegen een uitspraak van 16-12-1707 over een aangekocht waardeel. Volgens de verweerder hebben zijn voorzaten hebben in 1476 en 1481 van eisers voorzaten een waardeel in de Weerdinger marke aangekocht.[22] Dit geschil blijft een slepende zaak tussen deze families. Ook de zoon van Hindrik wordt hier later nog een aantal malen op aangesproken.
Hindrik Staats Binders komt als keurnoot voor in diverse akten van 1706.[23]

 

Generatie IV


 
IV    Jacob Dilling, geboren voor 1650, zoon van
Roelof Dilling (zie III) en Egbertje N.N.
Genoemd in het haardstedenregister van Exloo in 1672 met vier, in 1691 met een half erf, in 1693 met drie en in 1694 met twee.
Genoemd in het huisgeld 1676 te Exloo en in de collectes van 1687 en 1699.
Conraad Emmen, Gedeputeerde Staat der Landschap, voor zich en voor vrouw Elsien Sluiters weduwe van Halst Wassers als legitime tutrix voor haar en haar kinderen verkoopt aan de broers Jacob Dillinge en Berend Dillinge te Odoorn een tiende part in het Dillinge erf te Odoorn op 23-5-1687.
[24]
Hermen Nijenhuis tot Valthe verkoopt in 1682 bij uitmijning enige vaste goederen aan Jacob Dillinge (bouwland te Odoorn), aan Jan Schuttrups (een vierendeel waardeel Odoorn) en aan Jan Quants (hooiland, een vierde part in Quants hof).
[25]
Kinderen:

   1. 

Heino Dilling, geboren circa 1700 te Odoorn (zie V).

   2. 

Grietje Dilling, geboren circa 1700.
Gehuwd met Hindrik Nijenschuttrups, geboren circa 1700 te Odoorn, overleden 1764/1774, zoon van Jan Nijenschuttrups.
Hindrik Nijenschuttrups wordt vermeld in het haardstedenregister te Odoorn met een vol erf en nering in 1742, met een vol erf in 1754, 1764. In 1774 wordt Jan Nijenschuttrups genoemd op deze plaats in het register genoemd.
In 1748 wordt hij genoemd bij een gift aan de collecte.
[26] Hij betaalt ook voor Jan Dillinge.
Op 16-11-1750 geeft Hindrik Nijenschuttrups wegens zijn kinderen als representanten van hun moeder Grietje Dilling, met Hindrik Hovinge en Heine Dillinge voor zich en consorten de erfenis aan van Jan Dillinge te Odoorn overleden.
De erfenis is 3000 gulden.[27]

   3. 

Jan Dilling, geboren circa 1700, overleden voor 1750.
Waarschijnlijk genoemd te Exloo in 1748/9 als Jan Dillinge met twee knechten.
In 1742 te Exloo genoemd als meijer van Harm Rosing, vol.
Op 26-11-1765 is er een geschil voor de Etstoel. Roelof Bloeminge te Exloo voor zich en zijn minderjarige zoon Roelof bij Margijn Dillinge verwekt, als erfgenamen van Jan Dillinge zijn eiser tegen Geert Eltinge. Het betreft de betaling van 200-0 restant afkooppenningen van Brinks goederen te Valthe met rente.
Volgens verweerder heeft Jan Dillinge twee kinderen nagelaten. R. Zegeringe en R. Bloeminge of zijn moeder zouden in 1750 bovendien geen geld "opgeschoten" hebben. Er is sprake van een koopbrief d.d. 4-5-1740 door Jan Dillinge en Geert Eltinge, waarvan Jan Upken 400-0 en eiser ook 400-0 zou krijgen. Jan Dillinge is op 19-6-1746 overleden. De verweerder zou daarop de 200-0 betaald hebben.[28]

 

Generatie V


 
V    Heino Dilling, geboren circa 1700 te Odoorn, zoon van Jacob Dilling (zie IV).
Gehuwd met Jantje Huising, geboren circa 1700 te Odoorn.
Heino Dilling te Odoorn zijn vrouw Jantje lenen 100 gulden van Jan Zegering tot Exloo in 1735[29]
Heino Dilling van Odoorn met vrouw en kinderen leent 2000 gulden van de diaconie van Coevorden. Onderpand zijn circa 24 mud bouw- en zaailand op de Odoorner es, en zijn huis en hof te Odoorn, door hem bewoond.[30]
Op dezelfde datum leent hij ook 1700 gulden van mevr. A. Cock weduwe van schulte Stuirman, met hetzelfde onderpand.[31]
Hij wordt genoemd als volle boer te Odoorn in 1742 en 1754.
Uit dit huwelijk:

   1. 

Geertje Dilling, geboren circa 1730 te Odoorn, overleden op 16-8-1800 te Valthe.
Gehuwd voor de kerk circa 1752 met Lucas Elting, geboren circa 1717 te Odoorn, overleden op 6-4-1805 te Valthe, zoon van Hindrik Elting en Wemeltje Oosting.

   2. 

Jantje Dilling, geboren circa 1731 te Odoorn, overleden 1807 te Wachtum.
Gehuwd voor de kerk op 28-12-1766 te Dalen met Egbert Alberts Hidding, geboren te Wachtum, gedoopt op 25-9-1729 te Dalen, overleden circa 1797 te Wachtum, zoon van Albert Hidding en Grietje Egberts.
Geert Harms te Emmen eiste in 1765 als vader van Harm Geers nakoming van de trouwbelofte door Jantyn Dillinge te Odoorn. Harm had volgens zijn verklaring tweemaal bij haar als knecht gediend, genegenheid voor haar gekregen en haar ten huwelijk gevraagd. Hij gaf haar drie goudguldens op trouw en volgens hem wilde zij wel trouwen, maar hield haar broer Jacob Dillinge het tegen. Jantyn wierp de exceptio non probati libelli op en zei dat Harm wel in het huis had gediend, maar bij haar broer. Verder ontkende zij alles, behalve van de drie goudguldens, die zij in bewaring, niet op trouw had gekregen.[32]

   3. 

Jacob Dilling, geboren circa 1735 te Odoorn, overleden voor 1793.
Genoemd in het HSR Odoorn als vol in 1764, opvolger van Heino Dilling. In 1774/84 met 2. In 1794 wordt hier Geert Dillinge genoemd met een half erf.
In 1786 koopt Willem Wiering van Valthe een dagwerk hooiland van Jacob Dilling van Odoorn.
[33]
Op de Goorsprake gehouden te Emmen d.d. 1-1O-1787
[34] brachten de volmachten van Odoorn aan dat de vrouw van Schaange te Odoorn "acht dagen oldkraams door een soldaat met de blanke sabel om wijn en bier gedwongen, vervolgens de kelder gevisiteert, het bier tot de kraamvrouw geschikt en opgedronken, Geert Dilling en Jacob Dilling door de soldaat mishandeld, en als Jan Dilling geen beter vleesch of spek schafte, dat hij dan twee van zijn kinderen zoude slachten....".
Zijn erfenis wordt begroot op 568-8-8 op 5-2-1793.[35]

   4. 

Hillechien Dilling, geboren circa 1736 te Odoorn, overleden op 6-2-1809 te Odoorn.
OSA 1383 1797: huisno 12, 63 jaar. (samen met Lammyn Dillinge, 56 jaar).

   5. 

Lammina Dilling, geboren op 2-10-1740 te Odoorn, overleden op 5-9-1823 te Odoorn.
OSA 1383 1797 Odoorn: 56 jaar.

   6. 

Willemtje Dilling, geboren circa 1742 te Odoorn, overleden op 30-5-1811 te Valthe.
Gehuwd voor de kerk circa 1772 met Berent Kuipers, geboren circa 1740 te Valthe, overleden na 1799 te Valthe, zoon van Harm Kuipers en Geertruid Garming.



Homepage | E-mail

 


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software



[1] Goorspraken 1583-1596 pg. 7 d.d. 12-3-1584

[2] Ordeelboek blz. 157, kopie 1571, zie Spint Arwt'n 1976 pg. 205

[3] Goorspraken 1583-1596 pg. 8 d.d. 12-3-1584

[4] Goorspraken 1598-1620 pg. 23 d.d. 20-7-1598

[5] Etstoel 14 deel 2 folio 25 d.d. 20-8-1610

[6] Etstoel 14 deel 2 folio 158 d.d. 19-8-1611

[7] OSA 621

[8] Etstoel 14 deel 3 folio 57 d.d. 26-4-1613

[9] Etstoel 14 deel 7 folio 295 d.d. 4-10-1630

[10] Etstoel 14 deel 8 folio 45 d.d.13-6-1631

[11] Schultenprotocol 72 deel 1 folio 17 d.d. 13-5-1681

[12] Schultenprotocol 72 deel 1 folio 18 d.d. 30-8-1681

[13] Westerwolders en hun woningbezit deel 8: Het Klooster ter Apel, pg. 155

[14] Schultenprocotol 72 deel 2 folio 35v d.d. 1-5-1697

[15] OSA 1785 pg. 2062 d.d. 28-9-1721

[16] Schultenprotocol 72 deel. 2 folio 60 d.d. 20-5-1723

[17] OSA 1785 pg. 2484, 2522 d.d. 19-11-1727

[18] Schultenprotocol 72 deel 2 folio 40 d.d. 1-5-1729

[19] OSA 1785 pg. 2956 d.d. 26-10-1734

[20] Etstoel 14 deel 36 folio 230 d.d. 27-11-1703

[21] Etstoel 14 deel 36 folio 441 d.d. 18-11-1704

[22] Etstoel 14 deel 38 folio 60 d.d. 12-6-1708

[23] Schultenprotocol 72 deel 1 d.d. 1706

[24] Schultenprotocol 72 deel 1 folio 78v d.d. 23-5-1687

[25] Schultenprotocol 72 deel 1 folio 28 d.d. 14-10-1682

[26] OSA 1110

[27] OSA 1785 pg. 4332 d.d. 8-12-1750

[28] Etstoel 14 deel 55 folio 127v d.d. 26-11-1765

[29] Schultenprotocol 72 deel 2 folio 75v d.d.12-12-1735

[30] Schultenprocotol 72 deel 2 folio 102 d.d. 2-4-1745

[31] Schultenprotocol 72 deel 2 folio 102v d.d. 2-4-1745

[32] Etstoel 14 d.d. 1765

[33] OSA 1785 blz. 7450 d.d. 29-1-1788

[34] Etstoel 13 41222

[35] OSA 1785 pg. 8167 d.d. 5-2-1793