De gegevens op deze pagina zijn gepubliceerd in het Drents Genealogisch Jaarboek 1998.


Genealogie Rosing

 

Valthe en Exloo, 1600 - 1850

 

A.A. Hillers-Alberts en H.W. Homan Free


In het zuidoosten van Drenthe komt de naam Rosing veelvuldig voor. Er worden Rosings vermeld te Emmen, Noordbarge, Valthe en Exloo. In dit artikel worden twee takken van de familie omschreven, die beginnen te Valthe en Exloo. Zoals gebruikelijk met genealogieën in de omgeving van Odoorn, maakt het gemis van DTB gegevens het moeilijk om de genealogie gedetailleerd uit te werken. Ook is de volgorde van de geboorte van de kinderen in de meeste gevallen geschat, en dus niet zeker. In een aantal gevallen zullen nog meer kinderen geweest zijn, die dan naar alle waarschijnlijkheid jong zijn overleden.
De gegevens van de Groninger takken van de Rosing’s zijn voor een groot deel verstrekt door K. Bijsterveld te Groningen, waarvoor onze hartelijke dank.
Er is al vroeg sprake van een Rosinge erf. In de archieven van het Klooster Ter Apel is er in 1466 sprake van een Bole Rosine, die 3 mudden rogge jaarlijkse rente verkoopt uit en over zijn erf Nije Rosinge te Emmen . Op 22 september 1484 worden 15 mudden rogge uit en over Olde Rosingherve "onder der clocken toe Empne" en over nije Rosing verkocht aan de prior . In 1494 sluit een Herman Rosing een overeenkomst met het Klooster Ter Apel, na een eerder geschil over de verkoop van Olde en Nije Rosinge . Op 11 juli 1499 is er weer sprake van het "nije Rosinge-erf te Empne".
Mogelijk waren de bewoners van het Rosinge erf te Emmen de voorouders van de latere geslachten Rosing in Zuidoost Drenthe.


A. Rosing te Valthe.

 

De Rosinge’s te Valthe waren een welvarende familie. In de grondschatting van 1642 is Willem Rosinge de hoogst aangeslagene te Valthe met f 9880,-. Deze rijkdom resulteerde in verscheidene processen voor de etstoel over te lage afkoopsommen en erfeniskwesties. Daarnaast leende de familie veel geld uit. Alleen al Frerick Rosing (A.IV.A) had bij zijn overlijden leningen uitstaan met een totaal bedrag van meer dan 7000,-. De Rosing dochters waren dan ook gewilde echtgenotes, zoals blijkt uit het proces over de vermeende huwelijksbelofte van Marrigje Rosing (zie A.IV.a.2)

We beginnen de genealogie met de Willem Rosing die als ette in 1615 genoemd wordt. Een complicatie in deze tak van de Rosings zijn de vele Willem Rosings. Zeker 6 generaties lang is er een onafgebroken reeks van personen met de naam Willem Rosing. Als er dan sprake is van een Willem Rosing in de archiefstukken, is het niet altijd duidelijk welke Willem bedoeld wordt.

Deze tak heeft ook nazaten in Groningen. Een andere tak Rosing te Groningen wordt behandeld onder C. Het moet gezegd worden dat de Groninger takken niet uitvoerig bestudeerd zijn. Wel is er waarschijnlijk sprake van een verwantschap tussen de Valther Rosings en de Groninger Rosings. (Zie het commentaar bij de Groninger Rosing’s, tak C)

 

A.I Willem ROSING, geboren circa 1570?, ette voor het Zuidenveld 1615-1638, overleden circa 1638. Gehuwd met Jantien?.

In de grondschatting van 1630 wordt Willem Rosing aangeslagen voor een vol erf te Valthe. Bovendien wordt er ook nog een meier van hem met een vol erf vermeld.

Hij zou eventueel identiek kunnen zijn met de Willem Roessinge die op de lotting van de etstoel van 15 maart 1584 gedaagd wordt door Hendrick Balinge, gehuwd met de zuster van Willem Roessinge, om de goederen uit de nalatenschap van Hendrick’s schoonmoeder te verdelen. Johan Rosinge, de vader van Willem weigert mee te werken aan deze boedelscheiding. Ook wordt nog Johan Rosinck tho Valthe genoemd, die op 4 mei 1577 een kwestie over een eikeboom heeft, die Johan Wiltinck onrechtmatig weggehaald zou hebben.

1. Willem ROSING, geboren circa 1600 (zie IIa).

2. Jantien ROSING, geboren circa 1600. Gehuwd circa 1630 met Hendrik OLDENSCHAANGE , geboren circa 1600.
Uit dit huwelijk, geboren te Benneveld:

  1. Egbertien SCHAINCK, tr. Westerbork 1659 met Albert Willems VENINGE
  2. Marchien OLDE SCHAYNGE, tr. Jan WEGGEMANS van Den Hool.
  3. Jan OLDE SCHAENGE, tr. Jantien ZEGERINGE van Exloo
  4. Hendrik OLDE SCHAENGE, tr. Jantien BANTINGE van Exloo
  5. Willem OLDE SCHAENGE, tr. Jantje HUSING

3. Frerik ROSING, geboren circa 1600 te Valthe (zie IIb).

A.IIa Willem ROSING, geboren circa 1600, ette voor het Zuidenveld 1641-1692?, geboren circa 1600.

Bonder noemt hem ette van 1641 tot 1692. Het is echter onwaarschijnlijk dat hij maar liefst 51 jaar lang ette geweest zou zijn. Is aannemelijk dat zijn zoon Willem Rosing het etteschap op een bepaald moment van zijn vader heeft overgenomen.
Op 7-11-1658 worden te Groningen genoemd: "Willem Rosinck voor sich selven, Albert Helinge te Buinen ende Jantien Rosinge el., als mede Hendrick Schaanck ende oock Jantien Rosinge won. tot Bennevelde, waer voor Willem Rosinge cav., als mede Trijntien Helperichs Rosinge weduwe van Derck Jacobs voor haer selven ende Roeloff Helperichs Rosinge oock voor hem selven, overdragen aan Roeloff van Selbach ende Johanna ten Rodengate el. een behuisinge ende stall, haer vercoperen van Roeloff Beninck, neffens de coper voor sijn schoonvaeder en schoonmoeder is aengeerff".
In de grondschatting van 1642 wordt Willem Rosing vermeld met 44 mud bouwland, 12 dagmaat hooiland, huis en hof voor totaal 9880 gulden. In 1654 wordt Willem Rosinge eveneens vermeld met 44 mud bouwland, 1½ + ¼ waardeel in Odoorn, een ½ + 1/32 waardeel in Weerdinge en 14 mat hooiland. Ook wordt nog Hendrik Betinge als meier van hem vermeld met 33 mud bouwland en 1¼ waardeel in Odoorn. De haardstedenregisters van Valthe vermelden een Willem Rosing met een vol erf in 1672. Ook bij deze twee vermeldingen is het niet duidelijk of het deze Willem is of zijn zoon.
Op 27-10-1634 en op 10-4-1638 is een Willem Rosing samen met Jan van Amen, Willem Hidding en Johan Altinck voogd over de kinderen van Jan Hamminge en Lutgert te Bonnen. Het is niet zeker of deze Willem Rosing ook de latere ette Willem is. Het eventuele familieverband met Jan Hamming of Lutgert is ook niet bekend.
Uit dit huwelijk:

1. Willem ROSING, geboren circa 1630 (zie IIIa).

 

A.IIb Frerik ROSING, geboren circa 1600 te Valthe, overleden circa 1655 te Groningen. Aangifte op 16-4-1631 te Groningen. Ondertrouw inschrijving: "Frerick Roessinck van Valte en Grietijen Geerts, daer voor cav. Geert Dieters. Gehuwd op 8-5-1631 te Groningen met Grietje Geerts DIETERS, dochter van Geert DIETERS en Lammetien DILLING
Het is niet zeker dat hij een zoon is van Willem. Het bezit van leengoederen te Valthe en de naamgeving van de kinderen duiden op een verwantschap aangezien ook de kinderen van Frerick Rosing (IVa) in het bezit waren van leengoederen te Valthe.
Hij kocht het "cleijne borgerrecht" van Groningen in 1631. Voogdijaanstellingen Groningen 1639-1672: dd 2-5-1653 Frerick Reusing als voogt aengeswooren over Gert Freerix ende Aeltjens kinder.
Op 2 maart 1655 schenkt Grietje Dieters als wed. Rosing aan de armen in Groningen 15 gulden. Idem: dd 15-11-1656 Roeleff van Selbach als voormunt, Roeleff Dillinck ende Roeleff Helprichs als voochden aengeswooren over wijlen Frerick Reusing en Grietien Deeters vier minderjarige kinder.
Op 19 december 1664 worden "Rudolf van Selbach, gedeputeerde van de landschap Drente, als voormont te Drente, Rudolf Dilling en Rudolf Helperichs hopman des burgerlijks regiments deser Stadt" aangewezen als voogden over wijlen "Frerick Roosingh en Grietien Dieters anders Roosinghe gew. el. twee jonge kinderen Geert en Peter Roosingh nevens Jantien Roosingh voor haar self, volgens akte van 9-11-1664 mondig verklaart ter eener en Willem Roosingh als hebbende volgens voorschreven akte mede viniam atatie geobtineert voor hem zelf ter andere zijden".
Genoemd een scheidbrief van 23-11-1641 en de akte van huwelijkse voorwaarden tussen Frerik Rosingh en Grietien Deters op 17-4-1631 en de test. disp. van de kinderen moeder op 2-3-1655. Alle vier genoemde kinderen zullen gelijke porties krijgen over de leengoederen te Valthe in het landschap Drente. Willem wordt genoemd als oudste.
Willem Rosingh en Maria Commenes, Joachimus Michiels en Jantje Rosingh en Lodewijk Sipers mede gecommiteerde van de stadsweeskamer, speciaal gerequireert van haren burgemeesters en raad volgens akte van 12-12-1666 in plaats van de voormont over Geert en Peter Rosingh, gedurende de scheiding, nevens desselfs voogden Roelef Dillink en hopman Roelef Helperichs Roesingh, gezamelijke kinderen van wijlen Frerik Rosingh en Gretien Deters, maken een erfscheiding van de goederen binnen Groningen en Selwert gelegen als neerkomende van hare voornoemde ouders aangeërft en aangestorven zijn en tot nu toe tussen haar in de mande geweest. Ongescheiden in de mande blijven de landen en goederen in de landschap Drente en de obligaties en brieven niet genoemd en de graven op Martini kerkhof ook "van haar lieve ouders nagelaten".
Voogdijaanstellingen Groningen: dd 21-6-1665 Dr. Michiels aengeswooren in plaetse van d' heer Roelef Selbach so bij desen geexcuseert wort, als voormont over Frerick Reusinghs twie minderjarige kinderen bij Dietertien geprocreert. Idem: dd 6-3-1671 Willem Reusingh in plaetse van hopman Roelff Helperichs Reusingh, als vooght aengeswooren over Frerick Reusingh kinderen bij Gretien Deters geprocreert. Idem: dd 31-10-1672 Geert Reusingh heeft aengesworen als voogt over Frerick Reusinghs kinderen bij Grietjen geprocreert. De relatie met Roelof Helperichs Rosing is niet bekend. Tak C geeft een beknopte genealogie van de hopman Roelof Helperichs Rosing.

Uit dit huwelijk:

  1. Willem ROSING, geboren circa 1633 te Groningen (zie IIIb).
  2. Jantje (Johanna) ROSING, geboren circa 1635 te Groningen.Ondertrouw (1) op 22-4-1665 te Groningen met Joachimus MICHIELS, weesheer, overleden voor 1683.
    Ondertrouw (2) op 27-10-1683 te Groningen met Hinricus BOEKHOLD, geboren te Steinfurt, Duitsland, overleden op 11-10-1727 te Harlingen. Achtereenvolgens predikant Lutjegast 6-8-1682, Huizinge 10-8-684, Kollum 1687 - november 1693, Harlingen 1693 tot zijn overlijden. Uit dit huwelijk een zoon Frederik, geb. 1692 te Kollum, overleden 1728, predikant te Tzum.
  3. Geert ROSING, vaandrig, geboren circa 1637 te Groningen, overleden na 1683. Ondertrouw op 4-2-1671 te Groningen met Catharina POT. Voor hem als getuige Dr. Michiels, zwager, en voor haar pastor Johannes Abberingh, oom. Hij verkreeg het "groote borgerrecht" van Groningen in 1672. Op 1-11-1671 worden genoemd "Johannes Abbring mede dienaar des Godlijcken woorts in dese stadt, veendrich Jurjen Abbring in qlte als vm en vooght over Hermen Podt ter ener ende Trijntien Podts geass. Met haar eheman Gerhard Rosingh ter anderen, maken ene scheiding en deling van vaderlijke en moederlijke goederen". Op 13-6-1674 worden genoemd "Aeltje Geerts, geh. met Jacobus Schuirman, predikant te Zeerijp; Herman Gerrits Pott cav. voor zijn vrouw Elisabeth Lindenburg van Amsterdam; Vaandrig Jurrien Geerts Abbring met zijn huisvrouw Hindrikje Crans; Johannes Abbring, predikant in Groningen met zijn vrouw Aafje Haickens en Trijntje Potts met haar man de vaandrig Gerhard Rosingh", allen voor 1/5 deel gerechtigd in de aanzienlijke nalatenschap van Geert Geerts pottebacker en Trijntien Abbringe.
  4. Peter ROSING, geboren circa 1640 te Groningen.

A.IIIa Willem ROSING, geboren circa 1630, overleden tussen 1694 en 1699. Hij was waarschijnlijk ette voor het Zuidenveld tot 1692 (zie bij Iia). Gehuwd circa 1668 met Roelofje LUSSING, geboren circa 1644, overleden na 7-12-1706 dochter van Hendrik? LUSSING en Henderikien Banting.
Op 30 september 1699 verkopen de erfgenamen van Willem Rosinge tot Valthe met goedkeuring van hun moeder Roeleffien Rosinge, een stuk veenland in de marke van Weerdinge aan de gebroeders Roelof en Jan Elkinge. De akte wordt ondertekend door Henderkien Rosinge, Frederick Rosing en Jan Rosinge. In 1706 verklaart Hendrik Ellinge van Roswinkel schuldig te wezen aan de weduwe van wijlen Willem Rosing, Roelofje Lussing met hare kinderen een som van 1100 caroli gulden.

Uit dit huwelijk:

1. Frederik ROSING, geboren circa 1670 te Valthe (zie IVa).

2. Henderikkien ROSING, geboren circa 1672 te Valthe, overleden voor 1712. Gehuwd circa 1694 te Odoorn met Claes REUTGEN, geboren circa 1668 te Emmelenkamp, overleden na 1736. Op 27 november 1736 klaagt Claes Reutgen "voor selfs als cragt cunjugale gemeenschap die er geweest is tusschen sijn overledene huisvrouwe Henderikkien Rosinge voor de helft geregtigt tot gemelten huisvrouwen nalatenschap en als vader en legitimis tutor over sijn minderjarige kinderen bij Marregien Rosinge in egte verwekt" over de afkoopsom die in 1712 gedaan is. Hij verklaart dat de afkoopsom veel te laag geweest is. De aangeklaagden zijn Willemtien Rosinge(=Weggemans) weduwe van wijlen Jan Rosing, en Jan Boelken gehuwd met Marchien Rosinge, dochter van Jan en Willemtien Rosinge tot Valthe, te samen bezitters van een derde deel van de boedel van de schoonvader en schoonmoeder van Claes, Oude Willem Rosinge en Roeloffien Rosinge.
Uit dit huwelijk:

1. Roelofje REUTGEN, geboren circa 1706, Gehuwd op 2-6-1737 te Dalen met Willem HELLING.

3. Jan ROSING, geboren circa 1674 te Valthe (zie IVb).

4. Marregijn ROSING, geboren circa 1678 te Valthe. Gehuwd circa 1714 met Claes REUTGEN. (zie bij IIIa.2)
        Uit dit huwelijk:

1. Jan REUTGEN, gedoopt 18-10-1718 te Dalen.

5. Willem ROSING, geboren circa 1680 te Valthe (zie IVc).

6. Jantien ROSING, geboren circa 1680. Gehuwd met Hendrik SYNGES, geboren circa 1668. Op 29 juni 1737 klagen Roelof Zegering nom. ux. Aaltien Synges, Meindert Lankhorst nom. ux. Geesien Synges en Jan Haesken nom. ux. Roelofien Synges voor de etstoel. Hun vrouwen zijn de dochters van Hendrik Synges en Jantien Rosinge. De klagers vinden de afkoopsom van 1000 car. gulden die Jantien Rosing heeft ontvangen in 1708 niet voldoende. Daarom eisen zij van Willemtien Rosinge, weduwe van wijlen Jan Rosinge en haar schoonzoon Jan Boelken, nom. ux. Marregien Rosinge, voor een derde deel bezitters van de erfenis van oude Willem Rosinge en zijn vrouw een hoger bedrag. De etstoel oordeelt dat de partijen tot een minnelijke schikking moeten proberen te komen.
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:

  1. Aeltien SYNGES, geb. november 1705, overleden 16 maart 1803, 97 jaar en 5 maanden oud, gehuwd met Roelof ZEGERING.
  2. Geessien SYNGES, geb. ca. 1710, gehuwd met Meindert LANKHORST.
  3. Roelofien SYNGES, geb. ca. 1717, overleden 13-12-1763 te Roswinkel, gehuwd met Jan HAASKEN.

 

A.IIIb Willem ROSING, geboren circa 1633 te Groningen, overleden voor 1681. Ondertrouw op 11-11-1665 te Groningen, gehuwd op 25-11-1665 te Groningen met Maria COMMENES ged. 28-1-1645 Groningen, dochter van Jurjen Wessels COMMENES en Maria Willems MUNNINCKHOF.

Geert Rosing wordt op 3-9-1681 genoemd als voormond over de twee kinderen van wijlen cornet Willem Rosing en Maria Commenes, Jurrien 6 jaar oud en Margrietien, 4 jaar oud. Als voogden worden genoemd Wessel Duiff en solliciteur Jan Boelens Smeeix. Bezittingen zijn o.a. de helft van een behuising in de oude Ebbingestraat, waar de weduwe van dr. Michiels de andere helft bezit, een aantal verzegelingen, en een kwart deel van de resterende koopsom van een verkochte plaats te Valthe.

Uit dit huwelijk:

  1. Fredericus ROSING. Geboren bij de Ebbingestraat. Gedoopt op 26-7-1667 te Groningen, overleden voor 3-9-1681.
  2. Frederik ROSING. Geboren bij 't Noorderdiep. Gedoopt op 6-5-1669 te Groningen.
  3. Maria ROSING. Geboren bij de Nieuwe Ebbingestraat. Gedoopt op 7-6-1672 te Groningen, overleden voor 3-9-1681.
  4. Jurjen ROSING. Geboren aan de Ebbingepoort brugge.Gedoopt op 19-11-1674 te Groningen.
  5. Margrethe ROSING. Geboren aan de Ebbingepoort brugge. Gedoopt op 1-10-1676 te Groningen. Ondertrouw/trouw 17-12-1692/01-1-1693 te Groningen met Daniel TJASSENS, geboren/gedoopt 23/24-2-1660, op ‘t Cingel, Groningen, overleden te Groningen 22-6-1713, zoon van Cornelis TJASSENS en Anna van NIJENBORG. Bij het huwelijk wordt Hinricus Boekholt, predikant te Kollum als oom genoemd.

A.IVa Frederik ROSING, geboren circa 1670 te Valthe, overleden voor 1724.

Gehuwd met Jantien WEGGEMANS, geboren circa 1678 te Valthe, overleden voor 1724. Zij was vermoedelijk een dochter van Jan WEGGEMANS.
Op 23 februari 1724 worden Willem Rosinge van Wachtum als hoofdmomber, Lambert Weggemans van den Hool, Meerten Nijenhuis van Zwinderen en Hendrik Synges van Valthe als mede-mombers aangesteld over Willem, Marchien en Henricus, de minderjarige kinderen van wijlen Frerik Rosing en Jantien Weggemans. Bij de opmaak van de bezittingen is er veel land: 14 mudden akkerland, 7 dagwerk hooiland in eigen gebruik, en nog 29½ mudden weideland verhuurd en 8 dagmatten hooiland en twee waardelen in de Valther marke, waarvan een "leenhorig". Verder nog een ½ waardeel in Odoorn en ¼ waardeel in Weerdinge. Aan contanten is er 1367 gulden, een groot aantal geldleningen ter waarde van ca. 7000 gulden en nog te vorderen rente hierop van circa 800 gulden, plus 6 gouden ringen en diverse zilveren voorwerpen, en een huis met hof. Een deel van de leningen is mandelig met momber Willem Rosinge en moei Willemtien (Betinge).
Lambert Weggemans, gehuwd met Roelofje ten Rodengate, was een broer van Jantien Weggemans, en Meerten Nijenhuis was een zoon van Roelof Nijenhuis en Aeltien Weggemans. Deze Aaltien was mogelijk een zuster van Lambert en Jantien Weggemans.
In 1715 verkopen Tye Lussinge, Frederik en Jan Rosinge aan de "drie Huysinghen" te Gieten grondaandelen in de marke van Bonnen.
Uit dit huwelijk:

1. Willem ROSING, geboren circa 1704 te Valthe (zie Va).

2. Marrigje ROSING, geboren circa 1708, overleden voor 1778.

Gehuwd 1729 met Harm LUIN. Op 21 juni 1729 behandeld de etstoel een klacht van Willem Nijenhuis tot Valthe tegen Harmen Luin tot Dalen, wegens een huwelijksbelofte van Margien Rosing, minderjarige dochter van wijlen Frerick Rosinge en salige Jantien Weggemans. Margien zou al voor de trouwbelofte aan Harmen Luin zich met Willem Nijenhuis verloofd hebben. Harmen Luin verweert dat Willem Rosinge, momber over Margien, voor deze verloving geen toestemming had gegeven, en dat deze dus "nul en nietig" zou zijn. De eis wordt afgewezen. Gezien de aanzienlijke rijkdom van de Rosing’s moet dit een flinke teleurstelling geweest zijn voor Willem.
Uit dit huwelijk, gedoopt te Dalen:

1. Jantje Luin, gedoopt 10-11-1729, gehuwd met Henricus VOLKERS
2. Lammegyn LUIN, gedoopt 3-2-1732, overleden voor 1778
3. Fredericus LUIN, gedoopt 12-12-1734
4. Roelofje LUIN, gedoopt 26-10-1738, gehuwd met Gerrit BOERINK
5. Roelyna LUIN,
gedoopt 26-10-1746, gehuwd met Jannes BERKHOF

3. Hindericus ROSING, geboren circa 1711 te Valthe, overleden 1778 te Valthe.

Ongehuwd.
Op 24 juni 1766 maakt hij een testament op ten overstaan van Christiaen Wolther Emmens, schulte van Emmen, Odoorn en Roswinkel, waarbij de kinderen van wijlen zijn broer Willem Rosing, te weten: Frerik Rosingen, Jan Rosingen, Jan Meieringe Rosingen, Jantien Rosingen geh. met Jan Huisingen te Exlo en Marrigjen Rosingen geh. met Roelof Nijenhuis te Valthe ieder voor een vijfde part zullen erven.
Op 5 december 1778 vechten de kinderen van Harmen Luin en Margien Rosing (Henricus Volkers nom. ux. Jantien Luin, Fredericus Luin, Jannes Berkhof nom. ux. Roelina Luin, Gerrit Boerink nom. ux. Roelofje Luin) het bovengenoemde testament van dan wijlen Henricus Rosinge aan. De kinderen van Willem Rosing worden met name genoemd: Frerick Rosing, Jan Meijering Rosing, Jantien Rosing gehuwd met Jan Nijenhuis, Margien Rosing gehuwd met Roelof Nijenhuis, en Jan Rosinge, onlangs te Valthe overleden.
De kinderen van Harmen Luin zijn van mening dat het Henricus Rosing niet bij zijn verstand was toen het testament gemaakt was. De eis wordt echter afgewezen.
Toch kregen de kinderen van Marrigje Rosing en Harm Luin nog een deel van de nalatenschap. In 1778 betaalt Hendericus Folkers voor hem en de drie overige erfgenamen de 30e penning van 600 caroli guldens. Frerick Rosing betaalt in 1778 de 30e penning van 675,- zijnde de schenking van ¼ deel van de vaste goederen van zijn oom Henricus, en ook nog de 30e penning van 1125,- wegens de nalatenschap van Henricus Rosing. Tevens betaalt hij voor zijn broer Jan Rosing.

A.IVb Jan ROSING, geboren circa 1674 te Valthe, overleden voor 23-12-1724. Gehuwd met Willemtje WEGGEMANS, geboren circa 1676, overleden na 10-9-1737.
Willemtje Weggemans alias Rosinge alias Betinge bezat goederen mandelig met Willem Rosing en de kinderen van Frerick Rosinge. De naam Betinge wordt gebruikt omdat zij op het Betinge erf woonde. Willemtje Weggemans was waarschijnlijk een dochter van Jan Weggemans en Marchien Oldenschaenge, zie bij A.I.2.2.
Willemtien Rosinge was op 13-12-1718 voor 1/9 deel erfgenaam van Lammegien Vos, samen met Jan Weggemans, Hendrik Weggemans, Albert Weggemans, Jan ten Holte, ette Huising tot Wachtum, Hendrik Seubers tot Westenes, Hendrik Carsten Huising tot Gieten en Lucas Wiltinge tot Groningen.
Claas ten Oever leent op 21-5-1734 1060 car. gulden van Willemtje Rosing en haar dochter Marchien Rosinge. Hierbij is Willem Rosinge gevolmachtigde , en op 10-9-1737 verklaarde Roelof Quants tot Borger schuldig te zijn aan Wilmtien Weggemans, weduwe Jan Rosinge te Valthe, een bedrag van 120 gulden.
Uit dit huwelijk:

1. Marrigje ROSING, geb. circa 1713 Valthe, overleden circa 1771.Gehuwd voor 1736 met Jan BOELKEN, van Roswinkel. Overleden op 14-5-1756 te Valthe, zoon van Jan BOELKEN en Hendrikje OLDENSICKINGE.
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:

1. Hinderkien BOELKEN, geb. 9-10-1741, overleden Odoorn 11-6-1820.
2. Jan BOELKEN, geb. circa 1748
3. Roelfien BOELKEN, geb. circa 1750, overleden te Noordbarge 13-11-1813.
4. Willem BOELKEN, geb. 23-10-1753, overleden Sleen 4-11-1823.

A.IVc Willem ROSING, geboren circa 1680 te Valthe, overleden vóór 1764. Gehuwd circa 1720 te Dalen met Roelofje EISINGE, dochter van Pieter EISINGE.
Willem Rosing woont in 1721 te Wachtum. In 1742 en 1754 wordt hij aangeslagen in het haardstedenregister van Wachtum voor 2 gulden. Ook wordt nog Berend (Harms) als meier van hem vermeld met een vol erf .
In januari 1729 wordt Willem Rosinge van Valthe hoofdmomber over zijn minderjarige broer Hendricus, terwijl zijn oom Willem Rosinge uit Wachtum momber is. Vermeld wordt in 1733 dat Willem Eising bij de vorige afrekening in 1733 hoofdmomber was. (waarschijnlijk wordt hier Willem Rosing bedoeld).
In 1734 wordt Willem Rosinge te Wachtum benoemd door de schulte van Emmen als hoofdmomber over de minderjarige kinderen van zijn broer Frederik Rosinge en Jantje Weggemans te Valthe: Willem, Margje en Hendericus.

Uit dit huwelijk:

1. Roelofje ROSING, geboren te Wachtum. Gedoopt op 30-3-1721 te Dalen. Bij haar doop wordt vermeld: d.v. Willem Rosinge, schoonzoon van Pieter Eisinge. Gehuwd 14-6-1744 te Dalen met ds. Johannes HARDENBERG, predikant te Schoonebeek, geboren 1712 Zweeloo, overleden 1-2-1755, zoon van ds. Jacobus HARDENBERG en Lammechien HIDDING. Uit dit huwelijk, geboren/gedoopt te Schoonebeek:

  1. Jacobus HARDENBERG, gedoopt 4-7-1745
  2. Willem HARDENBERG, gedoopt 29-1-1747
  3. Lucas HARDENBERG, gedoopt 28-2-1749
  4. Lucas HARDENBERG, gedoopt 18-7-1750
  5. Lammigje HARDENBERG, gedoopt 27-2-1752

2. Willem ROSING, geboren circa 1725 te Wachtum (zie Vb).

3. Jantien ROSING, geboren te Wachtum, gedoopt op 11-1-1739 te Dalen, begraven 2-8-1770 Oosterhesselen.

Ondertrouw/gehuwd op 6-11-1767/08-11-1767 te Oosterhesselen/Dalen met Roelof NIJENHUIS, gedoopt op 26-3-1742 te Oosterhesselen, begraven op 16-12-1768 te Oosterhesselen, zoon van Jan Roelofs NIJENHUIS en Marchien WEGGEMANS. Jantien Rosing komt tegen pasen 1768 met attestatie van Dalen naar Oosterhesselen.De erfenis van Jantien Rosing wordt in 1774 aangegeven door vrouw Rosing en de weduwe pastoorse Hardenberg (Roelofje Rosing en Lammechien Meijering). De erfenis werd begroot op 13.500 gulden, een zeer aanzienlijk bedrag voor die tijd.
Uit dit huwelijk:

1. Roelina NIJENHUIS, geboren te Zwinderen, gedoopt 26-12-1768 te Oosterhesselen, begraven 19-7-1770 te Oosterhesselen.

A.Va Willem ROSING, geboren circa 1704 te Valthe, overleden op 13-1-1751 te Valthe, begraven 22-1-1751 te Odoorn. Gehuwd circa 1731 met Lammechien MEIJERING, gedoopt op 25-3-1714 te Gasselte, begraven op 16-7-1798 te Odoorn, dochter van Jan MEIJERING en Marrigien TJASSENS.

In 1728 vraagt hij aan de etstoel om hem meerderjarig te verklaren, omdat hij meer dan 24 jaar oud is en zijn mombers overleden zijn. Op 6 oktober 1729 klaagt Geessijn Alberts, minderjarig, geboren te Valtherschans, geassisteerd door haar stiefvader Hendrik Geerts, Willem Rosinge aan wegens een niet nagekomen trouwbelofte. De klagers beweren dat "de gereqrde (gerequireerde) na voorgegane trouwbeloften de impte (geimpetreerde) beswangert hebbende, als nu nalatig bleef haar te trouwen". Willem Rosinge beweerd dat Geessijn ook met een knecht van Laurens Syngs had verkeerd, en dat zij ook nog met een aantal anderen "vleschelijke conversatie hadde gehad en ligtveerdige praties uitgeslagen", en dat "het beschuldigde bijlegen na de tijdrekeninge niet met de barenstijd soude convenieren". De etten verklaren de klacht ongegrond.
Op 23 juni 1734 eisen Willem Rosing, voor hem zelf en als momber over zijn broer Hindericus Rosing, "wegens wijlen haar vader Frerick Rosinge, repreasentanten van wijlen Roeloffijn Lussinge, in haar leven weduwe van de jonge Willem Rosinge tot Valthe", een som van 150 car. gulden van Jan Oosting, zijnde de universele erfgenaam van zijn vader Evert Oostinge. Evert Oosting had geld geleend op 26 november 1692 van Roelofje Lussing.
Op 27 mei 1767 verklaart haar meier Wolter Willems schuldig te zijn 339 gulden aan Lammigje Meijering, wed. van Willem Rosing.
In het haardstedenregister van 1742 wordt Willem Rosing aangeslagen voor 3 gulden. In 1754 en 1764 wordt zijn weduwe voor 4 gulden aangeslagen.

Uit dit huwelijk:

1. Frerick ROSING, geboren circa 1734 te Valthe (zie VIa).

2. Jan Meijering ROSING, geboren circa 1735 te Valthe.

3. Jan ROSING, gedoopt op 23-12-1736 te Odoorn (zie VIb).

4. Jantien Willems ROSING, geboren circa 1738, overleden te Odoorn. Gehuwd (1) met Jan HOVING, overleden tussen 22-12-1769 en 22-6-1771, zoon van Evert HOVING en Margien HUISING. Gehuwd (2) met Jan NIJENHUIS, geboren circa 1738 te Odoorn, overleden op 6-1-1806 te Odoorn, zoon van Harm NIJENHUIS en Willemtje Harms HUISING.

In de lijsten van de gewapende burgermacht wordt Jan Nijenhuis te Exloo vermeld als zijnde 60 jaar, gehuwd, samen met zijn twee zoons Harmans en Willem. Zij woonden waarschijnlijk op het erf van zijn schoonvader Harm Huising. Jan Nijenhuis wordt als keuter boer vermeld te Exloo in de haardstedenregisters van 1774/1784 en voor half in 1794/1804.
Op 22-6-1771 wordt Jantien Rosing, weduwe van Jan Hovinge aangeklaagd door Jan Nijenhuis nomine uxoris Aaltien Hoving, volle zuster van Jan Hoving, en voor de helft erfgenaam, mede als hoofdmomber over Janna en Everdina Marissen; Annegien Marissen wed. Abbing; Tymens Geerts ten Kamp nom.ux. Margijn Marissen, kinderen van wijlen Hillegien Hoving in leven ook volle zuster van Jan Hoving, en dus voor de andere helft erfgenaam. De klagers maken bezwaar tegen het testament van 22-12-1769 van Jan Hoving en zijn vrouw, waarbij deze hun goederen wederzijds aan de langstlevende laten toekomen. Volgens de klagers was dit niet rechtmatig. De eis wordt echter afgewezen.
Het register op de dertigste penning vermeld in 1782 dat Jan Nienhuis nom.ux. Jantjen Rosing de lijftucht van haar eerste man Jan Hovinge heeft begroot op 5000 gulden.
Uit het eerste huwelijk geen kinderen, uit het tweede huwelijk:

1. Harmannus NIJENHUIS, geboren 24-8-1772 Valthe, overl. 28-3-1833 te Gieten
2. Willem NIJENHUIS, gedoopt 14-11-1773 Odoorn, overl. 11-10-1838 te Borger

5. Margien ROSING, geboren circa 1740 te Valthe, begraven op 14-4-1795 te Odoorn. Gehuwd circa 1763 te Odoorn met Roelof NIJENHUIS, geboren circa 1737 te Valthe, overleden op 22-10-1805 te Valthe, zoon van Harm NIJENHUIS en Willemtje Harms HUISING.
Uit dit huwelijk:

  1. Willemtien NIJENHUIS, geboren circa 1764 te Valthe, overleden op 13-10-1814 te Gieten.
  2. Harmannus NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 27-5-1765 Odoorn, overleden op 25-8-1833 te Valthe.
  3. Jantien NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 9-8-1767 te Odoorn, overleden op 13-6-1840 te Borger
  4. Marchien NIJENHUIS, geboren circa 1770 te Valthe.
  5. Lammina NIJENHUIS, geboren circa 1775 te Valthe.
  6. Willem NIJENHUIS, geboren op 11-8-1777 te Valthe, gedoopt op 17-8-1777 te Odoorn, overleden op 19-2-1842 te Valthe
  7. Jan Rosinge NIJENHUIS, gedoopt 16-4-1780 te Valthe, overleden op 28-11-1860 te Zuidlaren.
  8. Hinderikus NIJENHUIS, geboren te Valthe, gedoopt op 2-3-1783 te Odoorn, overleden op 6-5-1846 te Valthe

6. Roelofien ROSING, geboren 1743 te Valthe, overleden 22-10-1749 te Valthe.Zij is per ongeluk door haar broer Jan doodgeschoten met een snaphaan. Hij was toen 12 jaar oud, zij was 6 jaar oud. Jan Jansen te Exloo, verklaart met zijn knecht Hendrik op 22 oktober 1749 ten huize van Willem Rosing te zijn geweest om te naaien. Jan Rosing pakte de snaphaan die stond tussen het kabinet en het bed en speelde daarmee. Niemand wist dat het ding geladen was. Ze hoorden een knal in de keuken en daar aangekomen zagen ze Roelfien dood op de grond liggen.

A.Vb Willem ROSING, geboren circa 1725 te Wachtum, overleden voor 1771. Ondertrouw op 21-8-1748 en 25-8-1748 te Anloo en Dalen met Hendrikjen MEIJERING, geboren te Eext, gedoopt op 17-2-1726 te Anloo, dochter van Jacob Hendriks MEIJERING en Aaltien ELTING. Hendrikje Meijering wordt genoemd als weduwe Rosing op 8-1-1771, en als voogd over haar minderjarige dochters Aaltien en Jantien Rosing op Dalerveen. In deze kwestie gaat het om de erfenis van wijlen Jantien Rosing, gehuwd met Roelof Nijenhuis (IVc.3). Hendrikje maakt aanspraak op de erfenis die door het sterven van het kind van Jantien op de moeder vererft zou zijn. De aangeklaagde is Lambert ten Hool als hoofdmomber over Hindrik Nijenhuis, minderjarige nagelaten broer van wijlen Roelof Nijenhuis.
Uit dit stuk volgt dat de andere kinderen van Willem Rosing al voor 1771 overleden moeten zijn.
Op 5-6-1781 is er een geschil tussen Jan ten Holte, getrouwd met Aaltien Rosing, Jantien Rosing op Dalerveen en Jacob Homan enerzijds, en Harm Meijering, voogd over zijn drie minderjarige kinderen Jan, Hendrik en Jacob Meijering anderzijds, over de verdeling van de erfgoederen van hun grootmoeder Aaltien Elting.

Uit dit huwelijk:

  1. Aaltje ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 23-10-1751 te Dalen, overleden 21-2-1820 te Wachtum. Gehuwd op 6-12-1772 te Dalen met Jan TEN HOLTE, geboren te Wachtum, gedoopt op 1-3-1744 te Dalen, zoon van Jan TEN HOLTE en Maria HUISING.
  2. Willem ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 27-1-1754 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.
  3. Roelofje ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 29-6-1755 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.
  4. Jantien ROSING, geboren op 4-10-1759 te Dalerveen, gedoopt op 21-10-1759 te Dalen, overleden op 4-2-1805 te Gasselternijveen. Ondertrouw 21-5-1782 te Dalen, gehuwd op 24-5-1782 te Gasselte met Warmold ALING, gedoopt op 22-6-1749 te Gasselte, overleden op 28-11-1834 te Gasselte, zoon van Jan ALING en Roelefien HUISING.
  5. Jacobus ROSING, geboren te Dalerveen, gedoopt op 11-4-1762 te Dalen, overleden voor 17-1-1771.

 

A.VIa Frerick ROSING, geboren circa 1734 te Valthe, overleden 15-3-1802 te Valthe.
In het haardstedenregister staat hij in 1774 als vol, en in 1784 voor half genoteerd. De weduwe Rosing wordt vermeld in het haardstedenregister van 1794. Deze vermelding van de weduwe Rosing is waarschijnlijk zijn moeder, Lammechien Meijering.
In de lijsten van de gewapende burgermacht van 1797 staat hij als zijnde 62 jaar op huisnummer 19 te Valthe . Ook wordt hier nog een Willem Rosing vermeld, met als leeftijd 85 jaar. Wie deze Willem Rosing is is niet bekend. Mogelijk betreft het hier de weduwe van Willem Rosing. Gezien de leeftijd klopt dit redelijk (Lammechien Meijering, weduwe van Willem Rosing was gedoopt in 1714). In 1798 wordt op hetzelfde huisnummer alleen maar Roelof Wessels genoemd. Waarom Frerick hier niet genoemd wordt, is niet bekend.
Ondertrouw op 20-5-1801 te Borger met Lammina Alberts MEIJERING, gedoopt op 14-5-1775 te Gasselte, overleden op 24-3-1840 te Emmen, dochter van Albert MEIJERING en Lammegje HARMS. Bij de huwelijksaangifte is vermeld: Freerk Rosing, zoon van Willem Rosing van Valthe en Lammijna Meijering, dochter van Albert Meijering van Gasselte. Albert Meijering was een zoon van Jan Meijering en Marrigien Tjassens (zie bij Va).
Na de dood van Frerick Rosing hertrouwd Lammina circa 1803 te Odoorn met Willem HOVING, gedoopt 11-10-1765 te Emmen, overleden 24-8-1835 te Emmen, zoon van ette Geert HOVING en Harmpien VRIJLING. Uit dit tweede huwelijk wordt op 31-7-1808 te Emmen een zoon Jan gedoopt. Willem Hoving wordt genoemd in het haardstedenregister te Valthe als keuter in 1804.
Op 7-6-1803 worden als mombers van Lammechien benoemd Jan Meijering jr. van Gasselte, Hindrik Lussing van Drouwen aan vaderszijde en Willem Harms van Bonnerveen en Willem Aaldriks van Gieten aan moederszijde. Later worden als mombers aan vaderszijde benoemd Roelf Nijenhuis van Valthe en Jan Nijenhuis van Exloo.

Uit dit huwelijk:

1. Lammegien ROSING, geboren te Valthe, gedoopt op 27-9-1801 te Odoorn, overleden 23-2-1858 te Valthe.
Gehuwd op 15-8-1829 te Emmen met Geert ROSING, geboren te Noordbarge, gedoopt op 24-3-1792 te Emmen, overleden op 29-11-1868 te Valthe, zoon van Berent Hindriks ROSING en Aaltien Geerts HOVING.
Geert Rosing behoort tot de familie Rosing in Emmen/Noordbarge, die hier verder niet behandeld wordt.
Bij het overlijden van Lammegien wordt er aangifte gedaan van haar erfenis. Hierin onder meer huis en erf te Valthe, een tuin te Valthe, en meer dan 90 kavels bouw-, weide- en veenland.
Uit dit huwelijk, geboren te Valthe:

  1. Aaltien ROSING , geboren 13-2-1831, overleden 7-6-1876 te Valthe.
  2. Lammina ROSING, geboren 28-5-1833, overleden 18-7-1869 te Valthe.
  3. Frederick ROSING, geboren 3-10-1835, overleden 16-4-1843 te Valthe.
  4. Berendina ROSING, geboren 6-8-1840, overleden 10-10-1925 te Valthe.
  5. Freerkien ROSING, geboren 28-3-1844, overleden 26-1-1900 te Valthe.

 

A.VIb Jan ROSING, geboren te Valthe, gedoopt op 23-12-1736 te Odoorn, overleden op 8-4-1776 te Bonnen .

Gehuwd op 13-4-1763 te Gieten met Lammigje Geerts MEIJERING, geboren te Bonnen, gedoopt op 13-10-1736 te Gieten, dochter van Geert MEIJERING en Roelofje MENSING. Jan Rosinge, zoon van Willem Rosinge, oud 21 jaar was midwinter 1752 bij Ds. Klinge komen wonen om te leren rekenen. Hij wordt in 1757 en later gehoord in de zaak tegen Klinge, die ontuchtige handelingen begaan zou hebben.

Uit dit huwelijk:

  1. Rolina ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 24-6-1764 te Gieten, overleden op 2-6-1812 te Gieten. Gehuwd op 5-2-1784 te Gieten met Harm OTTENS, gedoopt op 2-1-1752 te Gieten, overleden op 11-7-1812 te Gieten, zoon van Jan Julsing OTTENS en Jantje SCHEERHOORN. In 1798 is Harm te Bonnen vermeld als 46-jarige gehuwde man met twee kinderen. Zijn beroep wordt dan omschreven als municipaal. Harm wordt in de lijst van weerbare mannen uit 1811 als arbeider genoemd.
  2. Lammina ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 27-7-1766 te Gieten, overleden 1766 te Bonnen.
  3. Willem ROSING, geboren te Bonnen, gedoopt op 7-9-1768 te Gieten, overleden op 12-3-1776 te Bonnen.

Zoals de lezer wellicht is opgevallen, trouwen veel Rosings van de laatste generaties met (Lammigje) Meijering’s: Willem Rosing (A.V.a) met Lammechien Meijering uit Gasselte, Willem Rosing (A.V.b) met Hendrikje Meijering uit Eext, Freerk Rosing (A.VIa) met Lammina Meijering uit Gasselte, en Jan Rosing (A.VI.b) met alweer een Lammigje Meijering uit Bonnen. Frappant is dat deze Meijerings niet (nabij) verwant zijn, behalve de Gasselter Meijerings. Vooral de vele huwelijken met Lammichje Meijerings kunnen gemakkelijk tot verkeerde conclusies leiden.

Voor zover ons bekend, is deze tak, althans in mannelijke lijn, uitgestorven met het overlijden van Frerick Rosing in 1802 (A.VIa).


B. Rosing te Exloo

De Rosing’s te Exloo zijn mogelijk verwant aan de Valther Rosing’s, maar het verwantschap is niet aangetoond. Alhoewel de Exloër en Valther tak Rosing relatief dicht bij elkaar woonden, zijn er geen huwelijken tussen deze beide takken gevonden.

B.I Harm ROSING, geboren circa 1600.

Harm Rosing wordt in de grondschatting van het kerspel Odoorn van 1654 vermeld met een huis van 10 vak wijt en 28 voet, turfschuur en het meiers huis op Dillinge 11 vak wijt 25 voet, en het meiers huis op het Oostinge 8 vak wijt 25 voet.

Mogelijk is hij een zoon van de Jan Dillinge, die als meier van Harmen Dillinge vermeld wordt in 1642. Deze Jan zou dan door huwelijk of aankoop in het bezit van het Dillinge erf gekomen kunnen zijn.

Zoon:

1. Jan ROSING, geboren circa 1635 (zie II).

 

B.II Jan ROSING, geboren circa 1635, overleden circa 1706. Hij was schatbeurder en ette voor het Zuidenveld van 1692 tot 1706. Gehuwd voor 1683 met Jantien DILLING. Op St. Maarten 1685 lenen Leffert Willems tot Coevorden en zijn vrouw Luichjen van Jan Rosing anders Dillinge en Jantien Dillinge zijn vrouw een bedrag van honderd gulden. In 1710 lenen Leffert Willems uit Borger en Roeloffien zijn vrouw 72 gulden van Harm Rosinge tot Exloo en Wijllemtijn, zijn vrouw. Ook in 1717 leent Leffert Willems geld, ditmaal 40 gulden. Johan Rosinge, anders Dillinge wordt aangeslagen als keuter in de haardstedenregisters van Exloo in 1672 en 1691 voor 1 gulden. In 1692 wordt hij aangeslagen voor twee gulden. In 1693/4 staat hij vermeld als keuter, zijnde ette, en wordt hij ook voor twee gulden aangeslagen.

Uit dit huwelijk:

1. Harm ROSING, geboren circa 1680 (zie III).

2. Wemeltien ROSING, geboren circa 1680, gehuwd circa 1710 met Hindrik WEGGEMANS, van Den Hool, zoon van Jan WEGGEMANS en Marchien OLDENSCHAANGE. Het is niet zeker dat Wemeltien Rosing een dochter is van Jan Rosing en Jantien Dilling.
Uit dit huwelijk:

  1. Jantien WEGGEMANS, begraven 15-3-1744 Sleen. Gehuwd met Lammert TEN HOOL
  2. Marchien WEGGEMANS, ged. 28-10-1712 Sleen, overleden 1-9-1751 Zwinderen. Gehuwd op 2-10-1740 te Oosterhesselen met Jan Roelofs NIJENHUIS, zoon van Roelof NIJENHUIS en Aaltien WEGGEMANS. Zie ook de mombers genoemd bij A.IVa.

B.III Harm ROSING, geboren circa 1680, begraven op 10-5-1745 te Odoorn.

Gehuwd circa 1709 met Willemtje TEN RODENGATE, geboren circa 1686, overleden op 6-7-1742 te Odoorn. Begraven op 10-7-1742 te Odoorn, dochter van Jan Hamming TEN RODENGATE en waarschijnlijk Jantien OLDENBANNING. Jan Hamming Ten Rodengate is een zoon van Roelof Ten Rodengate en Lutgertien Hamming, en stamt uit de Ten Rodengates of Roenges te Sleen. Lutgertien Hamming is een dochter van Jan Hamming uit de Veenhof en Johanna Eling. De naam (Jan) Hamming bleef ‘kleven’ aan zowel de Ten Rodengates, waarvan een deel zich Hamming Ten Rodengate ging noemen (of zelfs alleen Hamming) en ook in de Exloër Rosingtak werd de toevoeging Hamming overgenomen tot aan 1856 toe (Zie IVa.5.3). Op 13-12-1763 klagen 17 nabestaanden van Jan Ten Rodengate, waaronder Jan Hammink Rosinge, Jan Rosinge van Exloo, Roelof Rosinge te Sleen en de gezworene J. Bosma te Kropswolde ex ux. Jantijn Rosinge, genoemd als kinderen van wijlen Willemtijn ten Rodengate en Harmen Rosing te Exloo en kleinkinderen van Jan Hamming ten Rodengate over een erfdeel dat wijlen Harmanna Nijsingh ontvangen had uit de erfenis van wijlen haar moeder Lutgertien ten Rodengate en haar tante Jantien ten Rodengate. De klagers, in de zesde graad verwant aan Harmanna Nijsing beweerden dat het erfdeel eerst terug had moeten gaan naar de respectievelijke grootvaders, Jan ten Rodengate, Jan Hamming ten Rodengate, Roelof ten Rodengate en Willem ten Rodengate, en daarna verdeeld. De etstoel gaf de klagers gelijk. Op 18 april 1734 is Harm Rosing samen met G.C. Ellents Landsdagcomparant als volmacht van Odoorn. In het haardstedenregister van Exloo staat Harm voor 4 gulden in 1742, en de meier Jan Dillinge ook voor vol. Harm Rosing was landdagscomparant in 1732, 1735, 1736 en 1737. De overlijdens/begrafenis data van Harm Rosing en Willemtje Ten Rodengate zijn ontleend aan de bijlagen van de huwelijksakte van kleinzoon Roelof Rosing (Vc).

Uit dit huwelijk:

1. Wemeltien ROSING, geboren circa 1710, overleden voor 1763.
Gehuwd met Willem ZEGERING, overleden 16-3-1775 te Exloo, zoon van Jan ZEGERING en Eempje.
Uit dit huwelijk:

  1. Eempien ZEGERING, geb. circa 1730 Exloo, gehuwd op 25-10-1754 te Zuidlaren met Roelof TAMMING, ette voor het Oostermoer 1753-1770, ette voor het Zuidenveld 1770-1786.
  2. Jan ZEGERING, geb. 1732 te Exloo, overleden 16-6-1797 Exloo
  3. Harmannus ZEGERING, geb. 23-3-1746 Exloo, overleden 11-4-1813 Exloo, gehuwd op 8-11-1786 te Odoorn met Roelofien ZEGERING

2. Jan ROSING, geboren circa 1713 te Exloo, overleden 19-1-1785 te Exloo.

Op 4 juli 1782 schonk hij een deel van zijn goederen aan zijn neef Harmannus Rosinge. Op 4 juli 1786 klaagden Roelof Rosinge, Jan Hammink Rosinge te Exloo, Jantien Rosing te Kropswolde, Jan Zegeringe en Hermannus Zegering te Exloo, samen voor 4/5 gerechtigd in de nalatenschap van Jan Rosing, overleden in het voorjaar van 1785 te Exloo, Harmannus Rosing aan wegens een eerdere schenking van Jan Rosing. Harmannus Rosing was een neef van Jan Rosing. Jan en Harmannus Zegering waren zonen van Willem Zegering en Wemeltien Rosing.

3. Jantien ROSING, geboren circa 1715, overleden 21-5-1805 Kropswolde .

Gehuwd op 21-8-1746 te Kropswolde met Jacob BOSCHMA, gesworene, gedoopt op 10-4-1712 te Kropswolde, overleden op 18-1-1779 te Kropswolde, zoon van Roelof CLAESSENS en Marchien HINDRIKS.

Uit dit huwelijk:

  1. Roelof BOSCHMA, ged. 6-8-1747 Kropswolde
  2. Willemtien BOSCHMA, ged. 30-3-1750 Kropwolde
  3. Jan BOSCHMA, ged. 24-2-1752 Kropswolde
  4. Harm Rosing BOSCHMA, ged. 29-8-1754 Kropswolde
  5. Jan Hammink ROSING, geboren circa 1716 te Exloo (zie IVa).

4. Roelof ROSING, geboren circa 1717 te Exloo (zie IVb).

5. Willem ROSING, geboren circa 1720 te Exloo (zie IVc).

B.IVa Jan Hammink ROSING, geboren circa 1716 te Exloo, overleden op 19-11-1790 te Exloo.

Gehuwd (1) circa 1737 met Hebeltien SERINGE, geboren circa 1710 te Exloo, overleden 13-12-1772 te Exloo, dochter van Hendrik SERINGE en Zwaantien MANTINGE.

Gehuwd (2) 5-6-1775 te Odoorn met Henrica MANTING, geboren circa 1744 te Westdorp, overleden op 29-1-1810 te Exloo, dochter van Hindrik MANTING en Annechien MANTING.

Hij staat in 1742 in de haarstedenregisters van Exloo vermeld als Hammink Zeringen, en in 1754/1764 als Jan Hammink Rosinge, in 1774/1784 als Hammink Rosing, altijd als volle boer. In 1804 wordt zijn weduwe vermeld.

Hebeltien Seringe maakt op 8 januari 1766 haar testament op. Voor de schulte Jan Rudolf Bottichius, noemt zij als haar erfgenamen haar drie kinderen, Jan Rosing, Willemtien Rosing wed. van de executeur D.W. Pleijster en Swaantien Rosing. Als Willemtien Rosing komt te overlijden zal haar zoon Johan Coenraad Pleijster erven, samen met eventuele kinderen uit een tweede huwelijk.

Op 20-3-1812 worden de goederen van Hinderika Manting verdeeld onder de erfgenamen, Jan Hamming Rosing, Hindrik Manting, Jan Eggens en Jan Rosing Nijenhuis. Waarom Jan Rosing Nijenhuis hier genoemd wordt is ons niet duidelijk geworden. Mogelijk was hij gehuwd met een onbekende dochter van Jan Hamminck. Jan Rosing Nijenhuis tr. op 27-8-1814 te Zuidlaren met Janna Egberts Sissing, (zie A.Va.5), maar in de huwelijksakten wordt hij niet als weduwnaar genoemd.

Uit het eerste huwelijk:

1. Jan ROSING, geboren circa 1738 te Exloo, overleden op 24-10-1806 te Exloo.

2. Willemtien ROSING, geboren circa 1740 te Exloo, overleden na 1807 te Amsterdam.

Ondertrouw op 22-5-1760 te Zuidlaren met Diderik PLEISTER. Uit dit huwelijk één zoon, Johan Coenraad Pleister, gedoopt 7-6-1761 Zuidlaren, die op 5-1-1790 te Borger gehuwd is met Elisabeth Nijsing.
Op 15 januari 1804 verkocht Egbert Cremer van Exloo, als volmacht van de weduwe Pleister uit Holland, een half boerenerf te Odoorn voor 3000 gulden aan Berent Heijes te Gasselternijveen. Deze verkocht een half huis, hof schuur, halve kerkzitting en graven etc. voor 373 gulden aan de weduwe Rosing te Exloo.

3. Zwaantje ROSING, geboren circa 1742 te Exloo, overleden 13-10-1771 te Exloo.

Gehuwd circa 1770 met Jan ZEGERING, overleden 16-6-1797, zoon van Willem ZEGERING en Wemeltien ROSING (zie B.III.5)

Uit het tweede huwelijk:

4. Hebbelina ROSING, geboren te Exloo, gedoopt op 16-6-1776 te Borger, overleden op 21-7-1855 te Exloo. Gehuwd circa 1800 te Odoorn met Jan EGGENS, geboren te Eexterveen, gedoopt op 18-9-1774 te Anloo (getuige Margje Jansen van Eexterveen), overleden op 4-3-1851 te Exloo, zoon van Egge JANSEN en Hendrikkien JANSEN.

5. Hendrik Manting ROSING, geboren op 9-2-1778 te Exloo, overleden op 3-3-1848 te Exloo.

6. Harm ROSING, geboren op 1-8-1780 te Exloo, overleden voor 20-3-1812.

7. Zwaantien ROSING, geboren circa 1783 te Exloo, overleden op 21-6-1851 te Exloo. Op 17-3-1843 maakt Zwaantje Rosing haar testament op. Haar broer Jan Hamming Rosing is de enige erfgenaam.

8. Jan Hamminck ROSING, geboren te Exloo (zie Va).

B.IVb Roelof ROSING, geboren circa 1717 te Exloo overleden 12-9-1786 Zuidsleen. Gehuwd juni 1744 te Sleen met Hendrikje WEGGEMANS, geboren circa 1725 te Sleen, overleden op 22-12-1799 te Erm, dochter van Jan WEGGEMANS en Lutgertien TEN RODENGATE.

Uit dit huwelijk geboren te Erm:

  1. Harmannus ROSING, gedoopt op 1-4-1745 te Sleen, overleden op 26-11-1815 te Noordsleen. Gehuwd op 13-11-1803 te Sleen met Annechien KIERS, geboren op 25-2-1764 te Oosterhesselen, overleden op 21-1-1840 te Zweeloo, dochter van Lucas KIERS en Willemtje HIDDING. Harmannus was lidmaat te Erm op 14-3-1769. Ze hadden geen kinderen.
  2. Lutgertien ROSING, gedoopt op 20-8-1747 te Sleen, overleden op 15-3-1832 te Erm. Gehuwd op 17-6-1790 te Sleen met Jan WOLDERING, gedoopt op 7-7-1743 te Sleen, overleden op 18-6-1803 te Noordsleen. Zoon van Willem JANSEN en Jantien LAMMERS.Lutgertien Rosing maakt op 24-1-1812 haar testament op als weduwe van Jan Woldering. Aan haar broer Harmannus Rosing en zijn vrouw Annegien Kiers het vruchtgebruik van haar aandeel in haar huis te Zuidsleen tot aan de dood van de langstlevende. Daarna zou haar bezit verdeeld worden over haar naaste bloedverwanten, niet met name genoemd. Uit dit huwelijk geen kinderen. Lutgertien werd lidmaat op 7-2-1770.
  3. Jan ROSING, gedoopt op 16-7-1752 te Sleen, overleden op 8-11-1837 te Erm. Lidmaat op 7-2-1776. Gehuwd november 1782 te Odoorn met Geessien KREMERS van Odoorn . Hij overleed bij de weduwe van Jans Rosing te Erm.
  4. Jans ROSING, gedoopt op 30-12-1754 te Sleen. (Zie Vb).
  5. Roelof ROSING, gedoopt op 21-6-1758 te Sleen, overleden op 28-4-1841 te Erm. (Zie Vc).

B.IVc Willem ROSING, geboren circa 1720 te Exloo, overleden voor 1760 te Exloo. Gehuwd circa 1749 te Odoorn met Jantien SERINGE, overleden 28-11-1770. Dochter van Jan SERINGE en Rijkijn. Willem Rosing is in het haardstedenregister te Exloo van 1754 aangeslagen voor 3 gulden. In 1764 wordt de weduwe Willem Rosing aangeslagen voor een vol erf. Hij was landdagcomparant voor Odoorn in 1741.

Uit dit huwelijk:

  1. Willemtien ROSING, geboren te Exloo, overleden op 5-7-1810 te Exloo. Gehuwd op 1-11-1772 te Hoogezand met Albertus COPINGA, geboren op 2-9-1744 te Groningen, overleden op 6-9-1833 te Exloo, zoon van Jan Hendriks COPINGA en Catharina COST
  2. Harmannus ROSING, geboren circa 1752 te Exloo (zie Vd).
  3. Hindrik ROSING, geboren Exloo, overleden voor 10-12-1766. De weduwe Rosing van Exloo gaf op 10-12-1766 de 30e penning aan van 3000,-, zijnde de nalatenschap van haar zoon Hindrik, gedevolveert op haar twee overige kinderen. Alhoewel de overige kinderen niet met name genoemd worden, komt er geen andere weduwe Rosing in aanmerking.

B.Va Jan Hamminck ROSING, geboren te Exloo, gedoopt op 30-9-1787 te Odoorn, overleden op 10-6-1853 te Exloo.Gehuwd op 4-6-1813 te Odoorn met Marchien SCHUTTRUPS, geboren op 29-6-1788 te Odoorn, overleden op 11-6-1847 te Exloo, dochter van Hindrik SCHUTTRUPS en Jantien MARISSEN.
Uit dit huwelijk:

  1. Hinderika ROSING, geboren op 25-5-1814 te Exloo, overleden op 4-12-1875 te Exloo.Gehuwd op 28-7-1852 te Odoorn met Lucas SNOEIJING, koopman, geboren op 12-2-1815 te Exloo, overleden op 25-4-1894 te Westenesch, zoon van Hendrik SNOEIJING en Jacoba ZWIERS.
  2. Jantien ROSING, geboren op 14-10-1816 te Exloo, overleden op 29-8-1852 te Exloo.Op 3-8-1852 maakt Jantien Rosing haar testament op. In haar testament benoemd zij als haar erfgenamen haar broers Jan Rosing, Albert Rosing en Hindrik Rosing, allen wonende te Exloo. Jantien was doofstom.
  3. Jan ROSING, geboren op 26-11-1819 te Exloo, overleden op 26-9-1874 te Exloo.
  4. Janna ROSING, geboren op 19-5-1822 te Exloo, overleden op 27-10-1823 te Exloo.
  5. Hindrik ROSING, geboren op 21-11-1824 te Exloo, overleden op 27-2-1895 te Exloo. Gehuwd op 23-12-1852 te Odoorn met Lammechien WILTING, geboren op 23-9-1827 te Exloo, overleden op 18-11-1902 te Exloo, dochter van Thijs WILTING en Jantien BEBING.
  6. Uit dit huwelijk (geboren Exloo/overleden):

  1. Marchien ROSING(15-9-1853/01-7-1933). Ook Marchien Rosing was doofstom, evenals haar tante Jantien Rosing.
  2. Thijs ROSING (1-11-1854/4-5-1862)
  3. Jan Hammink ROSING (19-11-1856/23-4-1886)
  4. Jan ROSING (26-12-1858/02-12-1905)
  5. Jantien ROSING(14-12-1861/20-12-1863)
  6. Johanna ROSING (13-9-1863/27-5-1945)
  7. Thijs ROSING (19-12-1865/27-3-1902).

6. Albert ROSING, geboren op 25-7-1827 te Exloo, overleden op 25-11-1914 te Exloo.

B.Vb Jans ROSING, gedoopt op 30-12-1754 te Erm, overleden op 19-2-1827 te Erm. Gehuwd op 10-5-1789 te Sleen met Grietien WESSELS, gedoopt op 6-7-1768 te Erm, overleden op 29-5-1850 te Erm, dochter van Carst WESSELS en Hendrickien KRUSEN.
Uit dit huwelijk:

  1. Carst ROSING, geboren op 21-3-1791 te Erm (zie Va).
  2. Roelof ROSING, geboren op 28-5-1797 te Erm, overleden op 22-1-1862 te Erm.

 

B.Vc Roelof ROSING, gedoopt op 21-6-1758 te Erm, overleden op 28-4-1841 te Erm.Gehuwd op 20-6-1832 te Sleen met Henderkien WOLTERS, geboren op 27-7-1800 te Gees, overleden op 12-12-1871 te Erm, dochter van Wolter JANSEN en Fennechien HENDRIKS.Roelof deed geloofsbelijdenis op 23-6-1787 te Sleen. Later was hij kerkvoogd.

Uit dit huwelijk:

1. Roelof ROSING, geboren op 30-3-1833 te Sleen, overleden op 14-4-1833 te Sleen.

B.Vd Harmannus ROSING, diaken Odoorn 1779-1784, geboren circa 1752 te Exloo, overleden op 12-5-1793 te Exloo, begraven op 21-5-1793 te Valthe. Gehuwd 21-11-1784 te Odoorn met Aaltien ZEGERING, geboren op 30-8-1755 te Exloo, overleden op 3-3-1833 te Exloo, dochter van Jan ZEGERING en Geesje SIKKINGE. De haardstedenregisters vermelden hem in 1774 als keuter, in 1784 als halve boer. In 1794 is de weduwe Harmannus Rosing vermeld als half. In de lijst van de gewapende burgermacht van 1797 wordt de weduwe Aaltien Rosing genoemd, zijnde 42 jaar oud, met 3 kinderen. Op het zelfde erf woont Willem Hoving, boerenknecht.

Uit dit huwelijk:

  1. Willem ROSING, geboren te Exloo (zie VIb).
  2. Jantien ROSING, gedoopt op 11-11-1792 te Exloo, overleden op 25-1-1847 te Exloo.Gehuwd op 18-12-1821 te Odoorn met Harm HUIZING, geboren op 19-10-1780 te Exloo, overleden op 28-1-1864 te Exloo, zoon van Willem HUISING en Hinderkien BOELKEN.
  3. Jan ROSING, geboren op 5-12-1793 te Exloo, overleden op 23-7-1854 te Exloo.
    Jan Rosing had schijnbaar niet veel zin om in 1812 bij het leger te gaan. In twee akten voor notaris Berend Slingenberg regelde hij op 9-1-1812 een ruil van trekkingsnummers met Roelof Maats, zoon van Roelofien Roelofs. Deze regeling hield in dat als Jan Rosing een lager nummer trok dan Roelof Maats (en dus een grotere kans had om opgeroepen te worden voor de militaire dienst), dat zij dan zouden ruilen. Roelofs kreeg voor deze ruil 150 gulden. Indien hij echter ten gevolge van deze ruil in dienst moest, zou hij duizend gulden krijgen.
    Om te voorkomen dat hij zelfs na deze ruil toch nog in dienst moest, ging hij een tweede overeenkomst aan op 14-1-1812. In deze overeenkomst regelde hij dat Luitien Jans Hooiveld, zoon van Jan Luities en Wobbegien Roelofs, voor hem in dienst zou gaan indien Jan Rosing opgeroepen zou worden. Mocht het getrokken lotingsnummer van Jan zo hoog zijn dat Luitien niet in dienst hoefde zou Luitien 800 gulden krijgen, mocht Luitien wel in dienst moeten, zou hij 3500 gulden krijgen.
    Op 11-2-1812 blijkt dat Jan Rosing inderdaad een lager nummer trok dan Roelof Maats. Jan had nummer 10, en Roelof had nummer 87. Overeenkomstig de eerder genoemde akte ruilen zij van trekkingsnummer.

B.VIa Carst ROSING, landbouwer te Erm, geboren op 21-3-1791 te Erm, overleden op 26-5-1843 te Erm.

Gehuwd op 22-11-1822 te Sleen met Lammechien KAMPING, geboren 21-5-1799 Borger, overleden 14-5-1866 Erm, dochter van Harm KAMPING en Jantien Egberts LUICHIES.
Uit dit huwelijk:

1. Hendrika Lutgerdina ROSING, geboren op 21-9-1823 te Erm, overleden op 22-10-1890 te Sleen. Gehuwd (1) op 28-4-1849 te Sleen met Hendrik WEGGEMANS, geboren op 23-6-1815 te Sleen, overleden op 25-10-1855 te Sleen, zoon van Willem WEGGEMANS en Roelofje HOUWING. Gehuwd (2) op 7-5-1858 te Sleen met Johannes HONNING, landbouwer te Den Hool, geboren op 19-1-1817 te Sleen, overleden op 19-2-1888 te Sleen, zoon van Hendrik HONNING en Marrigje WEGGEMANS.

2. Herman ROSING, geboren op 18-1-1826 te Erm, overleden op 8-6-1900 te Sleen. Gehuwd op 3-5-1862 te Sleen met Alida EVENHUIS, geboren op 17-4-1839 te Sleen, overleden op 28-8-1906 te Sleen, dochter van Albert EVENHUIS en Aaltien TINGEN.
Kinderen:

  1. Kars ROSING (30-4-1863/15-5-1936)
  2. Albert ROSING (09-1-1865/20-1-1865)
  3. Albert ROSING (24-1-1866/29-11-1937)
  4. Lambertus ROSING (17-2-1869/17-3-1943)
  5. Willem ROSING (17-11-1871/28-3-1959)
  6. Roelof ROSING (18-10-1874/11-10-1956).

3. Grietien ROSING, geboren op 29-12-1829 te Erm, overleden op 19-4-1891 te Sleen. Gehuwd (1) op 21-5-1855 te Sleen met Hinderikus KAMPS, onderwijzer, geboren op 16-7-1804 te Sleen, overleden op 15-4-1856 te Sleen, zoon van Lambert Geerts KAMPS en Harmina GERRITS. Gehuwd (2) op 10-6-1864 te Sleen met Johannes BROOKMAN, smid, zoon van Lambert BROOKMAN en Jantien LEFFERS.

4. Jantien ROSING, geboren op 25-5-1833 te Erm, overleden op 13-2-1902 te Westenesch. Gehuwd op 5-6-1861 te Emmen met Jan STRATING, landbouwer, geboren op 8-12-1832 te Westenesch, overleden op 16-8-1902 te Westenesch, zoon van Luchien STRATING en Hendrika SEUBERS.

B.VIb Willem ROSING, landbouwer Exloo, geboren te Exloo op 2-5-1786, gedoopt op 10-5-1786 te Odoorn, overleden op 30-1-1858 te Exloo. In 1804 vermeld in het haardstedenregister vermeld als halve boer.

Gehuwd (1) op 1-12-1827 te Odoorn met Willemina KAMPING, gedoopt op 22-1-1804 te Sleen, overleden op 11-1-1831 te Exloo, dochter van Willem KAMPING en Anna WOLDERING.

Gehuwd (2) op 29-3-1832 te Odoorn met Lutgertien MENSINGH, geboren op 8-6-1797 te Zweeloo, gedoopt 11-6-1797 Zweeloo, overleden op 12-11-1855 te Exloo, dochter van Geert MENSINGH en Annechien SCHAANGE.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Harmans ROSING, geboren op 25-9-1828 te Exloo, overleden op 21-10-1889 te Exloo. Gehuwd op 26-10-1871 te Westerbork met Jantien OTTENS, geboren op 28-5-1841 te Westerbork, overleden op 7-5-1875 te Exloo, dochter van Roelof OTTENS en Lammigje THIJN.
    kind: Willemina Rolina ROSING (geboren 4-8-1873/ overleden 24-11-1888).
  2. Willem ROSING, geboren op 13-11-1830 te Exloo, overleden op 5-7-1865 te Exloo.

Uit het tweede huwelijk:

3. Adolph ROSING, landbouwer Exloo, geboren op 11-12-1832 te Exloo, overleden op 3-12-1888 te Exloo. Gehuwd op 12-9-1867 te Odoorn met Henderika PRINS, geboren op 14-9-1844 te Gasselte, overleden op 21-1-1924 te Exloo, dochter van Frederik Hendrik PRINS en Wubbina Roelina ABBING.


C Rosing te Groningen.

 

Deze famillie Rosing is mogelijk verwant aan de Valther Rosings, gezien het optreden van Roelof Helperichs Rosing als momber over Freerk Rosing, en het gezamenlijk optreden bij het verkopen van leengoederen te Valthe. Het familieverband kon echter tot nu toe niet aangetoond worden. Deze tak bezat samen met de Rosing’s van Valthe leengoederen te Valthe. Het is niet duidelijk welke leengoederen dit betreft. Wel worden in de leenregisters van Overijssel over het Bebingegoed Texloe in den kerspel van Oderen" gesproken met op 4 juli 1454 als leenman Johan Bebing, in plaats van zijn vader Helprick Bebing. Was misschien het latere Betinge erf hetzelfde als dit Bebinge erf, en er een familie relatie tussen Helprick Bebing en de stamvader van deze tak, Helprich Baving?.

 

C.I Helperich BAVING? Relatie met Gese N.
Uit deze relatie:

  1. Roelof Helperichs BAVING, geboren voor 1565 (zie II).
  2. Alijt HELPERICHS, geboren voor 1575.Huwelijksaangifte op 30-7-1597 te Groningen met Everdt JANSEN: "Everdt Jansen presendt ende Alijdt Helprichs, daer voer haer moeder Geese Helprichs caverdt in absentie"

C.II Roelof Helperichs BAVING, geboren voor 1565.

Zijn moeder wordt genoemd als getuige bij zijn (tweede?) huwelijk.

Gehuwd (1) circa 1570 met N. N., mogelijk een Rosing.

Aangifte (2) op 12-3-1597 te Groningen met Everdt HARMENS, overleden voor 1606.

Huwelijksinschrijving: Roelof Bavijnck ende Everdt Harmens doer attestatie sijns moeders Geese Bavijncks.

Aangifte (3) op 8-5-1606 te Groningen.

Ondertr. Inschr.: Roeleff Bavijnck brouwer, absenth daer voer sijn soene Helprich Roeleffs caverdt ende Lutijen Krabbe mede absenth.

Gehuwd op 25-5-1606 te Groningen met Lutijen KRABBE.

Uit het eerste huwelijk:

1. Helperich Roelofs ROSING, geboren circa 1570 (zie III).

C.III Helperich Roelofs ROSING, brouwer, geboren circa 1570, overleden vóór 1627.
Helperich Roeleffs brouwer en Heijle Jans verkopen op 25-6-1624 aan Harmen Willems en Wobbetien Jacobs el. huis en grond gelegen bij de Poelpoort. Op 25-5-1625 verkopen Helperich Roeleffs en Heijltien aan Cornelijske Sickens, wed. van Sicke Hillebrants een huis bij de Poelpoort. Op dezelfde datum verkoopt Helperich Roeloffs ook nogmaals grond, ditmaal aan Geert Berents en Gese. Derck Jacobs en Trijntje Helperichs echtelieden, samen met Menolt Peters en Jantien Helperichs echtelieden, verklaren dd. 5-12-1628 dat hun schoonmoeder Heijle Boelens, wed. van wijlen Helperich Roeleffs Bavingh, wegens de afkoop van de erfenis van hun vader 2200 car. gulden betaald heeft, volgens een uitspraak van 9-7-1627.  Roelof Helperichs Rosing is voogd over de kinderen van Frerik Rosing. Lidmaat Groningen: 6-1644 Roelof Helprichs in poelstrate.
Bij het huwelijk van Roeleff Baving is zijn zoon Helperich Roelofs getuige.
Gehuwd (1) voor 1600 met N. N.
Ondertrouw (2) op 1-9-1604 te Groningen met Heijle JANS, dochter van Jan BOELENS.
Uit het eerste huwelijk:

1. Trijntje Helperichs ROSING, geboren circa 1600, overleden na 1658. d.d. 19-2-1705 Lieutenant Rosingh de rato cav. voor sijn suster juffer Catrina Rosingh, Dr. Henricus Eijssonius n.u., de heer Jan Mestring Smeecks ende de vaendrich Roelf Rosingh als erfgenamen van wijlen Trijntijn Helprichs gew. huisvr. van Derk Jacobs ter ener en Harmen Muller caverende voor alle andere erfgenamen van Derk Jacobs ter anderen. Bij haar huwelijk caveerde Helperich Roelofs als vader. Ondertrouw op 20-12-1623 te Groningen: De erb. Derck Jacobs doerwaerder van het Olde Amptt present unde de doechtsame dochter Trijntien Helprichs absent haer vader de E. Helprich Roleffs daervoer caverende, cop. 11-1-1624.
Gehuwd op 11-1-1624 te Groningen met Derck JACOBS, deurwaarder Oldambt, overleden voor 1658.

Uit het tweede huwelijk:

2. Roelof Helperichs ROSING, geboren circa 1606 (zie IV).

3. Rijkje HELPERICHS, geboren circa 1606, overleden voor 1653.

Lidmaat op 12-1635 te Groningen als Rijkje Smeeks. Roelof Helperichs wordt als voormond aangesteld over de kinderen van Matthias Smeex minderjarige kinderen bij wijlen Rijckjen Helprichs.
Gehuwd op 11-10-1629 te Groningen met Tijs SMEEKS.Kinderen uit dit huwelijk gedoopt te Groningen: Matthijs 18-2-1642; Wigbolt 5-5-1644; Heijltien 1-7-1646; Wigbolt 15-12-1647; Derckje 2-7-1652

4. Jantje ROSING. Ondertrouw op 8-6-1622 te Groningen, gehuwd op 30-6-1622 te Groningen met Menolt PIETERS, zoon van Peter FRANSEN.

C.IV Roelof Helperichs ROSING, hopman te Groningen, geboren circa 1606.

Lidmaat te Groningen juni 1644 "Roelof Helprichs in de Poelstrate". Hopman Roelef Helprichs Reussingh als last hebbende van zijn zuster Catharina Helprichs Reussinck, en lieutenant Gerrit Cornelijs Clock nom. ux. Rijckien Wessels Munninckhoff verhuren land in Beerta aan Sune Mellens en Hemke Ebbels, echtelieden op 22-1-1663.
Op 10-2-1661 verpachten Hopman Helprichs Roesinck en Catharina Cornelis grond.
Roeleff Helperichs en Trijntje Cornelis voor haar zelf en Roeleff Helperichs als van Cornelis Hindricx, Tiarck Cornelis ende Froucke Peters wed. van Jan Cnol gestellende volmacht in dese tegenwoordige maent, met Tewes Mensens ende Aeltje Cnol, als noch Jannex Valck ende Trijntje Cnol verklaren, mede noch cav. voor hun absente oldeste broeder Peter Cornelis, een huis verkocht te hebben aan Jan Doekes dd. 9-5-1650.
Hij wordt genoemd als voogd over de kinderen van Frerick Rosing. (Zie A.Iib)
Ondertrouw op 17-11-1632 te Groningen.
Ondertrouw inschrijving: Roeleff Helperichs daer voor caveerde Luitijn Geerts ende die deugtsame jonge dochter Trijntijen Cornellijs van die Lane daer Arent ter Braeke voor caveerde, cop. 13-1-1633.
Gehuwd op 13-1-1633 te Groningen met Trijntje CORNELIS.

Uit dit huwelijk:

  1. Cornelis Helperichs ROSING, geboren circa 1640 (zie Va).
  2. Jan ROSING, gedoopt op 19-9-1642 te Groningen.
  3. Hillegonda Helperichs ROSING, geboren voor 1645.Gehuwd op 7-11-1663 te Groningen met Jan HOEDENBORCH.
  4. Wigbolt ROSING, gedoopt op 4-4-1645 te Groningen.
  5. Wigbolt ROSING, gedoopt op 5-7-1646 te Groningen.
  6. Wigbold Helperichs ROSING, gedoopt op 15-4-1649 te Groningen (zie Vb).
  7. Heiltien ROSING, gedoopt op 6-12-1650 te Groningen.
  8. Jan ROSING, gedoopt op 31-10-1652 te Groningen.

C.Va Cornelis Helperichs ROSING, geboren circa 1640. Ondertrouw op 20-10-1660 te Groningen met Anna HALSEMA.

Uit dit huwelijk:

  1. Helprich ROSING, gedoopt op 11-10-1661 te Groningen.
  2. Helprich ROSING, gedoopt op 1-4-1663 te Groningen (zie VI).
  3. Rudolph ROSING, gedoopt op 21-9-1666 te Groningen.
  4. Catharina ROSING, gedoopt op 8-9-1667 te Groningen.
  5. Catharina ROSING, gedoopt op 5-4-1668 te Groningen.
  6. Derck ROSING, gedoopt op 20-2-1672 te Groningen.

C.Vb Wigbold Helperichs ROSING.

Gedoopt op 15-4-1649 te Groningen. Ondertrouw (1) op 5-6-1675 te Groningen.Ondertr. inschrijving: Wigbolt Roosinge, p.q. de heer Hopman Roeleff Helperichs Roosinghe als vader en Helena Burema, att. gepasseert. Gehuwd op 27-6-1675 te Westerwijtwerd met Helena BUREMA, dochter van Henricus Theodorus BUREMA en Heijle JANSSEN.
Ondertrouw (2) op 21-1-1685 te Groningen. Ondertr. inschrijving: Wigbold Helprich Rosing, hopman, p.q. pastor Joachimus Kuen als zwager en Johanna Huijsman, p.q. Mons. Hinricus Doedens als swager. Echtgenote is Johanna HUISMAN.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Catharina ROSING, gedoopt op 5-2-1680 te Groningen. Ondertrouw op 6-7-1700 te Groningen. huwelijksinschr.: Doctor Hinricus Eisonius van Groningen en Catharina Rosinck van Groningen, p.q. Johannes Hindrici Burema als oom en voormond.Gehuwd op 25-7-1700 te Groningen met Hindricus EISONIUS, predikant Ammerstol 1708, 's Gravendeel 1711, Bunde 1713-ovl, gedoopt op 1-5-1683 te Groningen, overleden op 4-1-1742 te Bunde, zoon van Rudolpus EISONIUS en Engelina SPARRINGA.
  2. Helena ROSING, gedoopt op 18-11-1681 te Groningen.
  3. Roelof Helperichs ROSING, gedoopt op 25-4-1684 te Groningen.

C.VI Helprich ROSING, luitenant burg. regiment, gedoopt op 1-4-1663 te Groningen.

Ondertrouw op 16-10-1698 te Groningen met Agneta Cornelia HAM, gedoopt op 16-10-1667 te Groningen, dochter van Theodorus HAM en Cornelia SIGERS.Op 10 mei 1699 schenken luitenant Helprich Rosing en Agneta Cornelia Ham 50 car. gulden aan de armen van Groningen. Uit dit huwelijk:

  1. Anna ROSING, gedoopt op 16-7-1699 te Groningen.
  2. Cornelis Helperich ROSING, gedoopt op 30-8-1700 te Groningen.
  3. Jacob ROSING, gedoopt op 30-8-1700 te Groningen.
  4. Jacob Jan ROSING, gedoopt op 22-3-1702 te Groningen.
  5. Anna ROSING, gedoopt op 10-9-1705 te Groningen.

Zoals al in de inleiding vermeld, is deze tak niet uitvoerig bestudeerd. Het is ons niet bekend of deze familie nog nazaten had. Wel worden nog verscheidene andere Rosing’s in de provincie Groningen genoemd. Echter zijn er geen stukken gevonden die op een verband tussen deze Rosings en de hier behandelde takken duiden.


Niet te plaatsen Rosings te Exloo en Valthe:

Geessien ROSING, geboren circa 1650, gehuwd met Roelof ZEGERING van Exloo. Genoemd in diverse geldleningen in de schultearchieven.

Marchjen ROSING, geboren circa 1660 Valthe, gehuwd 4-5-1684 te Gasselte met Jan HILBING HAMMING, geboren 1656 te Gasselte, zoon van Pieter HAMMING en Marryen HILBING.

Willemtien ROSING, genoemd op het erf Betinge in de grondschatting van 1654.